Handboek neuropsychotherapie
Samenvatting
De behandelmogelijkheden van (klinisch) neuropsychologen worden vaak ten onrechte gezien als redelijk beperkt – in ieder geval de duiding psychotherapie niet waard. Vaak wordt gedacht dat deze enkel bestaan uit interventies ten aanzien van het verbeteren van het cognitief functioneren, of hooguit het verbeteren van coping met hersenaandoeningen. Dit is een onderschatting van het werk en de vaardigheden van veel (klinisch) neuropsychologen, die in hun dagelijkse praktijk psychiatrische en gedragsstoornissen behandelen bij mensen met hersenaandoeningen. Dit werk vraagt om sterke psychotherapeutische vaardigheden plus kennis van hersenaandoeningen en cognitieve stoornissen. Tot nu toe was er weinig Nederlandstalige literatuur beschikbaar op dit gebied; het Handboek neuropsychotherapie is een eerste invulling van deze leemte.
Handboek neuropsychotherapie
Peter Smits, Rudolf Ponds, Niels Farenhorst, Marion Klaver & Renée Verbeek (2016) (red.), Amsterdam: Boom uitgevers, 384 pp., ISBN 9789089535634
Het boek behandelt aanpassingen van gangbare psychotherapeutische interventies aan cognitieve stoornissen en thema's die veel voorkomen bij mensen met hersenaandoeningen. Het boek is opgedeeld in drie delen en is voornamelijk geschreven vanuit de klinische ervaring van de auteurs, omdat er weinig wetenschappelijke literatuur beschikbaar is. Door het gebruik van casuïstiek is het boek goed leesbaar. Het boek heeft bestaansrecht naast het boek Neuropsychologische behandeling (2010) in de reeks van Boom, waarin de nadruk meer ligt op de behandelingen van cognitieve gevolgen van hersenaandoeningen.
In het eerste deel wordt uiteengezet dat een cognitieve stoornis geen contra-indicatie is voor psychotherapie. De indicatiestelling en het vormgeven van een goede therapeutische relatie komen hierbij aan de orde. Een belangrijk hoofdstuk betreft de toelichting over het onderscheid tussen neuropsychotherapie en psychotherapie. Hier wordt onder andere de eclectische insteek en het betrekken van specifieke thema's genoemd, zoals acceptatie, het hervinden van de identiteit, het betrekken van het systeem en het taxeren van en omgaan met beperkt ziekte-inzicht. Behoudens dat dit laatst genoemde inderdaad specifiek is voor patiënten met hersenletsel, valt op dat veel van de besproken thema's ook aan de orde komen bij psychotherapie voor patiënten met andere somatische aandoeningen. De thema's van de neuropsychotherapie zullen voor een groot deel ook herkenbaar zijn voor de psycholoog die werkt in een medische setting en behandeling biedt aan bijvoorbeeld de kanker- of diabetespatiënt. Het begrip neuropsychotherapie wekt de suggestie dat het een specifieke behandelinterventie betreft, terwijl het gaat om de aanpassing van een psychotherapie aan een specifiek probleem en een specifiek individu, wat bij iedere psychotherapie aan de orde is. De vraag kan gesteld worden in hoeverre de term 'neuropsychotherapie' op zijn plek is, wellicht kan er beter gesproken worden van psychotherapie bij hersenletsel.
In het tweede deel komt de toepassing van gangbare behandelmethodieken aan bod, onder andere tweede en derde generatie gedragstherapie, Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) en systeemtherapie. Toegelicht wordt op welke wijze de methoden kunnen aansluiten bij de patiënt met hersenletsel, zoals de structuur van een cognitief gedragstherapeutische behandeling, het zoeken naar zingeving binnen de behandeling vanuit de Acceptance and Commitment Therapy (ACT) of een indicatie voor oplossingsgerichte therapie wanneer het ziekte-inzicht gebrekkig is. De praktische adviezen over aanpassingen van behandelinterventies bij cognitieve beperkingen zijn herkenbaar en nuttig. Het werken met deze doelgroep brengt uitdagingen met zich mee en het is van meerwaarde dat ook deze besproken worden: hoe ben je directief en bied je structuur, zonder dat de patiënt daarmee de ruimte verliest. Een hoofdstuk over mediatieve therapie hoort minder goed in dit deel thuis. Eerder wordt immers beschreven dat er bij ernstige anosognosie geen indicatie is voor neuropsychotherapie, het betreft hier dan ook geen psychotherapie van de patiënt zelf.
In het laatste deel worden behandelingen van specifieke problemen die vaak voorkomen bij mensen met hersenaandoeningen beschreven, zoals depressie, geagiteerd gedrag en seksuele stoornissen. In het hoofdstuk over angst wordt de toepasbaarheid van de beschikbare reguliere behandelprotocollen voor de verschillende angststoornissen onder de loep genomen voor patiënten met hersenletsel. Vervolgens worden aangepaste behandelprotocollen beschreven, gericht op bijvoorbeeld depressieve klachten, agitatie en agressie en sociale vaardigheden, die momenteel in de klinische praktijk bij mensen met hersenletsel worden toegepast. Het gaat om bestaande cognitief-gedragstherapeutische behandelvormen die zijn vereenvoudigd en qua thematiek deels zijn aangepast. Aangename uitzondering hierop is het hoofdstuk over dwanghuilen. Omdat het hierbij gaat om behandeltechnieken die specifiek zijn voor de problematiek van het dwanghuilen, voorziet dit meer dan de andere hoofdstukken in een leemte.
Handboek neuropsychotherapie beperkt zich tot de doelgroep patiënten met verworven hersenletsel en in mindere mate neurodegeneratieve aandoeningen. Er is voor gekozen de aandacht niet te richten op psychiatrische aandoeningen of ontwikkelingsstoornissen, waarbij evenzeer een psychotherapeutische behandeling binnen een neuropsychologisch kader ('neuropsychotherapie'?) op zijn plaats is. Het boek is daardoor met name relevant voor psychologen werkzaam in de revalidatie en in ziekenhuizen en minder voor psychologen in de GGZ. In zijn totaliteit biedt het boek wel een helder overzicht van de huidige stand van zaken in dit werkveld en is daarmee tevens geschikt voor psychologen in opleiding.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1871-1391
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie & Psychiatrie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de nieuwsbrief van Boom Psychologie & Psychiatrie met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden